Hoe een zwangerschapsdepressie te behandelen?

0
74
Rate this post

De indicatie voor de behandeling van unipolaire depressie tijdens de zwangerschap wordt bepaald op basis van de ernst van de depressieve aandoening: psychotherapie is geïndiceerd in milde tot matige gevallen (vijf tot zes depressieve symptomen en geen tekenen van ernst) en farmacotherapie in ernstige gevallen (zeven tot negen depressieve symptomen). Patiënten met tekenen van ernst, zoals zelfmoordrisico en psychotische symptomen, moeten in eerste instantie worden doorverwezen naar een psychiatrisch noodgeval.

Voor patiënten met milde tot matige unipolaire depressie wordt eerstelijnsbehandeling met interpersoonlijke psychotherapie (IPT) of cognitieve gedragstherapie (CGT) voorgesteld. Dit zijn specifieke psychotherapeutische technieken die afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van een professional die getraind is in deze benaderingen. Als die mogelijkheid er niet is in de eerste lijn, er geen respons is op psychotherapie, de patiënt liever medicatie gebruikt of de patiënt in het verleden met succes is behandeld met een psychotrope drug, dan is het gebruik van antidepressiva een prima alternatief.

Bij patiënten met ernstige unipolaire majeure depressie wordt het gebruik van een antidepressivum als eerstelijnsbehandeling aanbevolen, hoewel het mogelijk is om psychotherapie in combinatie in te stellen. De keuze van het geneesmiddel, of het nu gaat om milde, matige of ernstige depressie, hangt af van het al dan niet hebben van een voorgeschiedenis van behandeling met antidepressiva:

Patiënten die in het verleden een depressie hebben gehad en die met succes zijn behandeld met een antidepressivum: dienen, als algemene aanbeveling, ontvang hetzelfde antidepressivum dat in het verleden effectief was. Als er geen contra-indicatie is, moeten we de voorkeur geven aan een medicijn dat al positieve resultaten heeft opgeleverd. –

Patiënten die nog nooit antidepressiva hebben gebruikt of deze in het verleden zonder succes hebben gebruikt: het gebruik van selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s) wordt aanbevolen als initiële behandeling. Binnen deze groep wordt, rekening houdend met de gebruikservaring en veiligheid, zowel tijdens de zwangerschap als tijdens het geven van borstvoeding, het gebruik van sertraline als eerste keuze aanbevolen.

Fluoxetine, citalopram en escitalopram worden ook als redelijke alternatieven beschouwd. Tricyclische antidepressiva (zoals imipramine, amitriptyline en nortriptyline) lijken het risico op aangeboren afwijkingen niet te verhogen, maar het gebruik ervan in het derde trimester kan in verband worden gebracht met een risico op ontwenningssyndromen bij de pasgeborene, met symptomen zoals tremoren, prikkelbaarheid en moeite met eten en slapen.

Sommige onderzoeken suggereren dat tricyclische antidepressiva kunnen bijdragen aan zwangerschapscomplicaties zoals vroeggeboorte, laag geboortegewicht en pre-eclampsie. Longitudinale studies hebben echter aangetoond dat kinderen die in de intra-uteriene periode worden blootgesteld aan tricyclische antidepressiva een globale intelligentie en een normale motorische, gedrags- en taalontwikkeling hebben.

Selectieve serotonineheropnameremmers (zoals fluoxetine, paroxetine, sertraline, citalopram en escitalopram) worden tijdens de zwangerschap als relatief veilig beschouwd. Dit zijn de meest gebruikte medicijnen ter wereld, waardoor de gegevens over het gebruik robuuster zijn in vergelijking met andere klassen antidepressiva. Er zijn controversiële studies met betrekking tot het risico op septumhartafwijkingen bij degenen die worden blootgesteld aan paroxetine.

Net als tricyclische antidepressiva kunnen selectieve serotonineheropnameremmers die tijdens het derde trimester worden gebruikt, leiden tot neonatale complicaties zoals agitatie, prikkelbaarheid, continu huilen, slaap- en eetstoornissen, braken, diarree, hypoglykemie, onderkoeling, ademnood en tremoren. Deze symptomen zijn meestal mild, zelfbeperkend en duren zelden langer dan twee weken.

De ontwikkeling van kinderen op de lange termijn lijkt niet te worden beïnvloed door intra-uteriene blootstelling aan deze psychotrope geneesmiddelen. Andere antidepressiva, zoals bupropion, venlafaxine, duloxetine en mirtazapine, lijken ook niet geassocieerd te zijn met een risico op teratogeniteit. Deze psychofarmaca zijn echter minder lang beschikbaar voor gebruik en het aantal gecontroleerde zwangerschappen is lager in vergelijking met de bovengenoemde antidepressiva. Daarom kunnen mogelijke risico’s nog niet worden geïdentificeerd vanwege het beperkte aantal gevolgde gevallen.